Buvens August, machinist XX-ste konvooi

Getuigenis overgenomen
van de Heemkundige kring Ravensteyn
Boortmeerbeek over het XX-ste konvooi
    

Kaart van eenzelvigheid van Buvens Auguste – één van de machinisten van het XXste konvooi.
 Bron: privéarchief Marie-José Buvens

“Nu heb ik weer wat meegemaakt. Ik moest een trein doen met joden die naar Duitsland gevoerd werden. Die mensen werden in dierenwagens vervoerd. De families mochten niet samen blijven. De mannen en vrouwen zaten apart opgesloten in die wagens. Achteraan was er een reizigerswagen met kleine kinderen en baby’s onder bewaking van Duitse verpleegsters. De laatste wagen zat vol gewapende soldaten. Het was met tegenzin dat ik die reis deed maar weigeren kon niet want dan werd ik zelf naar Duitsland gestuurd.

In de omgeving van Hambos was aan de ene kant van de sporen een bos en aan de andere kant een veld. Het was donker. Plots zag ik een rood licht in de sporen staan. Ik kon heel goed zien dat het geen licht van de spoorweg was maar ik ben toch gestopt. Zodra ik stil stond begon men vanuit het bos te mitrailleren. Toen begreep ik waarom dat rode licht daar stond. Ik zei tegen mijne stoker: “Kom jongen, wij gaan tussen de kolen liggen. Daar is een dikke plaat; daar zijn we het veiligst.”

Maar het duurde niet lang of de Duitse officier en twee soldaten kwamen mij roepen. Ik moest bij hen komen langs de kant van het veld, beschermd door de locomotief. De officier moest weten waarom ik gestopt was. Ik zei: “Als er een rood licht staat moet ik stoppen.” “Wat een licht is dat, wat is de betekenis ervan?” vroeg hij toen. Ik zei dat ik het niet wist, maar dat ik voor ieder rood licht verplicht was te stoppen. Na enige tijd hield het schieten op. Toen moest ik voorop langs de sporen gaan, naar het licht toe. De twee soldaten achter mij met hun geweer op mij gericht en daar achter de luitenant. Wij waren nog niet aan het licht gekomen toen het schieten herbegon. Vanuit de laatste wagen schoten de Duitse soldaten nu ook terug. Ik liep terug om weer achter de locomotief te schuilen waar de officier en de twee soldaten reeds zaten. Na een tijdje kregen de twee soldaten het bevel om het licht kapot te schieten. ‘k Heb nog in mijn eigen moeten lachen, want het had nogal wat in eer ze het konden raken. Dan zei de officier: “Kom kijken en als ik ingestapt ben, rij dan verder.” Toen ik weer op de locomotief kwam, lag de stoker nog altijd tussen de kolen. Ik heb de trein terug in gang gezet zodat we stapgangs reden en ben weer bij de stoker gaan liggen. Het was heel goed mogelijk dat de rails opgeblazen waren. Gezien de geringe snelheid en ook omdat we tussen de kolen niet dicht bij de ketel met kokend water en de hete stoom waren, hadden wij daar de meeste kans. Eens de plaats waar volgens mij het licht stond voorbij, heb ik de locomotief weer in hoge snelheid gezet en de stoker aangemaand om goed te stoken. Ik was opgelucht dat het voor ons zo afgelopen was. Natuurlijk: voor de joden was het wat anders.

Machinist Buvens August in 1953

’s Anderendaags werd in de remise onder de collega’s over het gebeurde gesproken. Toen heb ik vernomen dat er vele joden zijn kunnen ontsnappen, maar dat er helaas velen in het veld lagen, doodgeschoten door de Duitse soldaten van de laatste wagen. Men vertelde ook dat er een koppel was dat tot aan een boerderij in de buurt geraakt was. De man was echter door een kogel geraakt en viel dood neer op het moment dat de mensen hen binnen lieten. De boerin zei toen tegen de vrouw: “Waarom gaan jullie toch lopen, ge weet toch dat ze dan schieten?” “Ja”, antwoordde de vrouw, “maar wij weten ook dat als we op onze eindbestemming komen wij daar moeten sterven en hier hebben wij nog een kans.”

August Buvens werd geboren te Leuven op 22 juni 1898. Hij is overleden op 4 september 1982.

Met dank aan Marie-José Buvens uit Kessel-Lo, dochter van August Buvens, één van de machinisten van het XX-ste konvooi.