Het verhaal van Frans De Ceuster als
politiek gevangenen |
|
Even een kleine kennismaking met mijn vader Mijn vader werd geboren in St Jozef- Olen op veertien februari op 1920 in een gezin met drie zonen en een dochter, Waarvan de vader ziek en werk onbekwaam was en de moeder moest bij klussen om de eindjes op het eind van de maand aan elkaar te kunnen knopen. Na zijn lagere school in de Parochie scholen ging hij aan de slag op wat nu Umicore is. Als soldaat volbracht hij zijn legerdienst bij de Artillerie. Nog onder de wapens bij de laffe overval van ons geliefd vaderland in Mei 1940 vocht hij vanaf het Albert kanaal tot aan de Belgische kust. het toeval wilde dat hij, tijdens het gevecht van Zelzate aan het kanaal Gent – Terneuzen,met zijn kanon het spervuur gaf ter verdediging der stellingen waarin zijn broer Gust in de eerste loopgraven streed . Na de overgave van het Belgish leger , wist hij zich aan de Duitse klauwen te onttrekken om huiswaarts te keren. Tijdens de vijandelijke bezetting sloot hij ook aan bij de lokale weerstandsgroep “ het geheimleger ”. Hij was een zeer ijverig en roekeloos A.S. man die uistekende diensten bewees, hij deed aan anti Duitse propaganda, verspreide sluikbladen en leverde zeer nuttige en waardevol inlichtingen.
Helaas, laffe wijze verklikt door eigenvolk, kwamen de Duitsers geholpen door land verraders om hem aan te houden in de nacht van 14 Juli 1944 hun laffe en onmenselijke daden konden immers geen daglicht verdragen Die zelfde nacht werden in Olen alleen 16 mensen opgepakt waar van er maar 8 hun familie hebben terug gezien. (in totaal zijn er in Olen 36 als politiek gevangenen opgepakt waarvan 16 door executie, ontbering , foltering of uitputting in nazi kampen zijn omgekomen) Hij was hen echter te vlug af en niet tegenstaande revolver- en geweerschoten wist hij te ontsnappen . maar de monsters moesten buit hebben en namen mijn moeder mee . Dat was te veel voor hem , hij wilde niet dat zijn pas geboren zoontje zonder moeder bleef. En om zijn vrouw weer vrij te krijgen en haar zoontje van 2 maand te kunnen opvoeden. En na overleg en in gezelschap van zijn broer Gust ging hij zich vrijwillig en al wenend in de klauwen van de gehate vijand aangeven in de gevangenis in de Begijnenstraat te Antwerpen. Ik denk niet dat er een schoner daad van zelf opoffering bestaat. Ook in zijn laatste brief aan mijn gevangen genomen moeder en achterliet bij mijn wieg “ Ik vertrek met gerust geweten en vol moed uwe verlossing uit de gevangenis is nabij .Kom gij dan ons kindje omhelzen een moeder past beter bij haar kind Houd moed ik zal het ook zo doen na lijden komt verblijden en dat Gods wil geschiede” uit de laatste brief geschreven aan moeder enkele uren voor hij zich ging aangeven” als dat geen heldendaad is. Mijn vader werd opgesloten in de gevangenis te Antwerpen , waaruit mijn moeder vier dagen later werd vrijgelaten zonder dat ze mekaar mochten of konden zien. Als ware held onderstond hij onderhoren , slagen en mishandelingen zweeg hij en verraden geen enkele van zijn makkers uit de weerstand. Na er nog enige tijd in bange afwachting te hebben geleefd . Op 8 Augustus moesten de gevangenen de trein op in van zo’n gesloten beestenwagen werden zij daar in geduwd tot de wagon zo vol zat dat iedereen moest blijven recht staan omdat er niet genoeg plaats was ,dan werd de wagon langs buiten uit afgesloten en voor uw behoefte te doen waren er gewoon emmers voorzien ge kunt u zelf inbeelden welk geurtje er hing in die gesloten wagons daags nadien om tien uur ‘s avonds bereikte zij Weimar ze hadden rond de 500km afgelegd Om 11 Augustus ‘morgens moesten ze zich begeven naar het concentratie kamp van Buchenwald. Waar hij het Nummer 76181 kreeg vanaf dat moment hadden de gevangenen geen naam meer alleen nog een nummer. In Buchenwald verbleven ze quarantaine het was een selectie centrum voor levering van mankracht aan de Duitse oorlogsindustrie.
Na 14 dagen Buchenwald kregen ze hun definitieve bestemming het kamp van Blankenburg waar ze 8 maanden zouden doorbrengen helemaal verdoken in een dal van het Harzgebergte. Ze werden ingedeeld in commando’s die onder leiding stond van een kapo dat was een Duitse politiek gevangenen of gevangenen van gemeenrecht , ze moesten zwaar werk doen 7dagen op 7 en ze kregen maar 1 zondag per maand rust .Het werk in de mijn was zwaar , te meer omdat het nodige voedsel ontbrak. Er werden gangen in de berg geboord van ongeveer 6m breed en 4m hoog , het maken gebeurde op de zelfde manier als in de koolmijnen ,eerst gaten boren 2m diep , volsteken met dynamiet , dit verbinden met een lont met een ontstekingscapsule de opvullen met leem .De verlichting gebeurde met carbu lampen , die op hun beurt verbonden werden me de lont .Eenmaal het vuur aan de lont was het lopen geblazen , ver genoeg om beschermd te zijn tegen de rond vliegende rotsblokken en de lucht de verplaatsing ; Deze rotsblokken moesten buiten de berg gedragen worden. In deze gangen zouden de werkplaatsen komen voor het maken van de beruchte V2 . Op zeker moment moesten ze in 2 ploegen van 12 uur werken , het werk moest opschieten er was een dag- en nachtploeg . Dat het de Duitsers niet voor de wind ging, merkten, ze aan de verslechtering en vermindering van het broodrantsoen . Lange tijd deelde ze een brood van plus minus 1,200kg met vieren , nu al met zessen , het kwam tot een achtste . de rest bestond uit een halve liter bieten soep meer water dan bieten en vier , vijf pel patatten per dag . De slacht offers van Blankenburg stierven bijna allen op dezelfde wijze, plotseling zakte ze in elkaar en de dood volgde na een drietal dagen , de zieke werd naar de ziekenzaal gedragen waar een Franse dokter een gevangenen zoals wij , belast was met ziekenzorg . In de meeste gevallen stond hij machteloos bij gebrek aan geneesmiddelen De eerste maanden van 1945 werden de doden naar het kamp van Dora gebracht om er verast te worden . Toen de nazi’s een tekort aan brandstof kregen , werden de lijken in massagraven gelegd .Op 5 april 1945 in de namiddag viel alle werk stil . Ze werden zo snel mogelijk naar het kamp gedreven . Als ze daar aankwamen , waren de andere commando’s al binnen . ze konden aardappelen rapen zoveel ze wilden , wat ze ook deden . ze hebben ze gebakken in de asbak van de stoof . ze regen ze aan een draad en bakte ze op het vuur. De doden mars Als ze begin april 1945 in hun kommando “ Klosterwerk “ ,te Blankenburg - Oesig in de verte het kanongebulder van het naderend front hoorden , waren ze enerzijds vol HOOP op het naderend einde …. Maar anderzijds ook vol ANGST VOOR DAT EINDE. Zou men hen zomaar overleveren aan de geallieerde bevrijders of zou men hen voordien nog liquideren in massa ? De gebeurtenissen in Gardelegen (waar 1016 gevangenen levend verbrand werden in de Ischenschnibbe schuur ) bewijzen voldoende dat deze angst zeker niet ongegrond was.
Op 4 April werden dan 48 zieken uit de rivier op transport gezet naar Dora en Bergen – Belsen , waarbij ze slechts één overlevende kennen. (A.Migeot) Toen ze dan plots , op 6April hun kamp moesten evacueren , wisten ze niet waarheen . Alvorens te vertrekken werden nog een twintigtal “ mars onbekwamen “ afgezonderd . zij zouden later , samen met enkele zwakken uit Harzungen , naar Beendorf overgebracht worden . Ook bij hen zou de helft het niet overleven . Volgens later ingewonnen informatie was hun Kommando op 29 maart 1945 administratief overgenomen door het KZ NEUENGAMME ( Hamburg) en lag het in de bedoeling van de kampleiding hen daarheen te evacueren . Het westelijk front was daar nog niet zover doorgedrongen .Meteen begrepen ze waarom hun eerste doel MAGDEBURG aan de Elbe was . De Elbe was een bruikbare waterweg , die rechtstreeks met Hamburg verbonden was. Hun DODEMARS was begonnen. Weldra moesten ze ervaren dat hun leven voortdurend aan een zijden draadje hing . In koele bloede en zonder enig medelijden werden hun makkers die de mars – groepen niet konden volgen neergeknald . De derde dag (8april) bereikte ze na 75 ellendige kilometers de Elbe oevers in MAGDEBURG . Met schreeuwen , duwen en slagen werden ze samengeperst op de WILMA . Op deze rijnaak bevonden zich reeds enkele honderde n Joden . ze vormde een restant van het AUSCHWITS- kommando “Furstengrube “ onder leiding van hun commandant Max Schmidt uit Neu Glasau . vanaf Februari ’45 lagen ze ze in het Kommando “Turmalin “ (Blankenburg – regenstein ) , waar ze ook stollen moesten uitgraven . Pas later zouden ze ervaren dat deze schmidt hen verder lot helpen bepalen. Uitgehongerden samengeperst in zeer onhygienische omstandigheden ging het dan stroomafwaarts tot Lauenburg. Waarschijnlijk omdat Neuendamme ook reeds omdat Neuengamme ookreeds bedreigd werd, werd van hieruit koers gezet in noordelijke richting op het Embe – Lubeck kanaal . tegen de avond van 12 april werd aangemeerd in de “ Vorwerker Hafen “ in Lubeck. Op de rijnaak is Karel Verbeeck 76.158 uit Olen in de armen overleden van Leonard Van looy uit het naburige Oevel( Westerlo )Karel was niet de enige die Lubeck niet gehaald hebben. Nog dezelfde avond verliethet joods Kommando hun schip .Zij zouden ondergebracht worden in een schuur tussen Barghorst en Siblin terwijl de leden van hun “ muziek – en theatergezelschap “ ondergebracht werden op het erf van vader schmidt. En hiervoor had de commadant zijn speciale redenen. In de morgen van 13 april moesten zij het schip verlaten voor een nieuwe voetmars van ongeveer 25km .Hierbij werden achtereenvolgens de belgen Alfred Stevenen 1dag voor zijn verjaardag ,Frans Waverijns , Albert De Jonckheren en Henri Dupuis neergeknald .deze laatste op een paar Km voor hun eind doe Na de middag zijn ze aanbeland op het erf van de familie von Hof . Ze werden samengebracht in een ruimte van een reuzegrote schuur .Degene die er ergst aan toe waren werden afgezonderd op de dorsvloer . Ze moesten er zonder medische hulp wachten en langzaam wegkwijnen . Tussen 13 en 30 april zouden minstens 18 belgen er het bij laten . Op de dag van hun bevrijding vond Frans De Ceuster ( mijn vader) er de bevrijding uit ellende en op zijn verjaardag is Pierre Hanssen uit Lier daar gestorven De lijken waren her en der begraven .Later zijn er meerderen weer opgegraven 15 (Waaronder 9 belgen) werden tijdelijk op het erf herbegraven . Later werden ze overgebracht naar Haffkrug en nog later naar Belgie. Voor de overlevenden werd 30 april 1945 dan eidelijk de dag van de wonderbaarlijke BEVRIJDING Hier nog de namen van de 18 ongelukkige die het net niet gehaald hebben
Baecke Cyriel 03-
12- 1897 75627 Assenede De dode mars zoals zijn vrienden mij verteld hebben Ze wisten niet wat er aan de hand was , maar dat er iets mis liep zagen ze heel goed. Op 6 april , tijdens het morgenappel om 8 uur werd hen meegedeeld dat ze naar een andere plaats zouden geëvacueerd worden . Hun schaarse bezittingen moesten ze meenemen . Ieder kreeg een heel brood wat nooit eerder was voor gekomen . Ze werden ingedeeld in 3 peletons, er stond een open vrachtwagens waarop de oudste en zwakste mochten plaat nemen , ze hebben die nooit meer terug gezien, ik heb vernomen , dat ze naar een bos gereden zijn, waar ze werden neer gekogeld. De peletons vertrokken en achter ieder peleton volgende een wagen waarop de SS had post gevat. Ze waren al verschillende km aan het stappen toen een van hun kameraden van uitputting neerviel . De sukkelaar werd in de gracht getrokken en neer gekogeld . Hij was niet de enige die zou worden afgemaakt Als ze zagen wat hun te wachten stond als hun krachten het begaven , ze waren nog lang niet aan het einde van hun lijdensweg . Zoals eerder gezegd hadden ze bij hun vertrek een gans brood gekregen Mijn vader kon er niet afblijven want hoelang ze met dat ene brood moeste toekomen wist niemand Zijn honger was sterker dan zijn wil . Op de middag van de 2e dag was alles op ze stapte toen in een meer bewoonde streek , waar de vrouwen en kinderen ze stonden aan te kijken. Buiten de stad scheepte ze in op een rivierboot , die op de Elbe vaarde . Twee dagen vaarden ze op de Elbe . In open lucht hebben ze de nacht doorgebracht. De volgende morgen ging de tocht verder tot in het dorpje Sarau ,buiten de dorpskom stond een hoeve wat afgelegen van de baan ,tussen de woning en de stallen een schuur daar liep een riviertje, een paar honderd meter daar vandaan viel het laatste slachtoffer tijdens de dodentocht .
Ze werden de schuur ingedreven tot 30 april de dag van hun bevrijding zullen ze daar verblijven. Drie weken eerder waren ze in Blankenburg vertrokken , met het varen meegereken hadden ze meer dan drie honderd kilometer overbrugd Ze zagen er uit zoals uitgemergelde landlopers .Het levensbehoud moet de mens aangeboren zijn . Wie in stervensnood verkeerde , lagen in het achterste gedeelde van de schuur , ze werden gespaard van appels vele werden aan hun lot overgelaten ; wel kregen ze houtskool toegediend om de buikloop te doen ophouden. Het was de meest gevreesde kwaal, reeds in Blankenburg . gewoonlijk ging het gepaard met bloedafgang . Iedere morgen moesten er lijken opgehaald worden. Mijn vader verlangde de laatste dagen om bij de zieken te mogen liggen dan moest hij voor niets meer opstaan. Zijn vrienden konden hem dat niet beletten en lieten hem gaan. Twee tot drie keer per dag brachten ze hem een bezoek en bleven korte of langere tijd bij hem zitten om hem nog wat moed in te spreken. Het viel op dat hij uitsluitend sprak over mijn moeder en mij , vroeger deed hij dat ook dikwijls en dan nodigde hen uit om samen Olen jaarmarkt te komen vieren . Maar dat feestvieren viel weg het was alleen nog over zijn naaste familie dat hij sprak ,mijn vader had zelfs nog een balletje dat hij ergens gevonden had ; afgegeven aan een vriend namelijk Leonard Van Looy uit Oevel om het mij te bezorgen .Droeve dagen kwamen, droeve dagen gingen. De morgen van 30 April 1945 zullen ze niet licht vergeten , ze werden wakker van in en uit lopende Duitse officieren , het viel hen op dat het uur van appel verstreek ,ze mochten rustig blijven liggen . Ze hoopte dat de bevrijding nabij was , een vriend ging mijn vader alles vertellen en nam afscheid met “tot straks” .Er kwam iemand de schuur binnen in een Belgisch uniform aan de rechter arm droeg hij een band van het rode kruis .en na eerst de militaire groet gebracht te hebben melde hij dat alle West Europeanen om 3 uur de namiddag zouden vrij zijn . later hebben ze vernomen dat de Zweedse graaf Folke Bernadotte was die hen toegesproken had ,hij was nog verre familie van onze Koningin Astrid .Als ze van alle emoties bekomen waren gingen ze het vertellen tegen mijn vader , van ver riepen ze” Frans we zijn vrij” . mijn vader reageerde niet meer, hij bleef roerloos liggen , de bevrijding kwam te laat voor mijn vader. In de schuur waar ze 17 dagen verbleven zijn er nog 18 Belgen overleden De nog levende gevangenen vaarden vanuit Lubeck naar Zweden Trellenborg Dat balletje waar ik over sprak is niet tot bij mij geraakt dat hebben ze jammer genoeg moeten afgeven als ze in Zweden aan land gingen voor de veiligheid In 1955 is dankzij het Rode Kruis en de vrienden die mijn vader begraven hadden en wisten waar mijn vader begraven lag ,mijn vaders lichaam overgebracht naar zijn geboorte dorp Sint Jozef Olen Dit is het verhaal van mijn vader verteld aan mij door zijn vrienden mede gevangenen
Op 30 april 1990 werden we uitgenodigd voor de 45ste verjaardag van de bevrijding van de gevangenen die op de boerderij verbleven hadden en om een gedenksteen te onthullen ter nagedachtenis van onze aldaar gestorven mede gevangenen die gefinancierd was door dhr Siegbot von Hoff. Eigenaar van de boerderij Wij werden daar heel goed ontvangen op de boerderij.,met maaltijd en al. Toen heb ik de plaats van vaders overlijden kunnen bezoeken samen met mijn moeder en vrouw en zijn vrienden van de Vriendenkring van Blankenburg die met hem de gruwel hebben meegemaakt , Zij hebben mij over hun gevangenschap en over mijn vader verteld . Dat heeft mij zeer goed gedaan aan mijn hartje , ik had wel over mijn vader gehoord maar die zoiets meegemaakt vertellen daar niet al te graag over. Maar daar ter plaatsen zijn is iets anders een hele opluchting Hier het bijzonderste van zijn afscheidsbrief aan mijn moeder Beste Vrouwtje
Het lot heeft
ons zwaar getroffen, dat we zoo van elkander moeten scheiden .Andrea
liefste , eenmaal heb ik U trouw gezworen en als we het geluk moesten
hebben elkaar terug te zien , zullen we elkaar nog meer beminnen .Moeke
lief , zorg toch goed voor ons kindje .Andrea, ik wist dat ge me gere
zaagt maar U zoo voor mij willen opofferen laat mijn hart niet toe “ een
moeder past beter eerst voel ik welke groote liefde ik voor U voel en met
welke groote wederliefde ik door U beloond werd .
Andrea mijn beste vrouwtje, zorg toch goed voor ons Hermanneke en neem
alles op langs de beste kant , ik zal het ook zoo doen . Wat God bewaart
is wel bewaart Graf rede van Frans De Ceuster
Zoals wij ineen vorige uitgave melden , laten we thans de treffende
lijkrede volgen , uitgesproken door Luitenant – Kolonel Van Laer ,
medestichter onzer vereniging , bij de begrafenis van Frans De Ceuster ,
gewezen oud- strijder en politiek gevangenen , overleden in Duitsland en
thans overgebracht naar zijn geboortedorp Olen
De oorlog is thans 10 jaar voorbij en stilaan vergaat de herinnering aan al dat oorlogsleed en teisteringen en folteringen die we hebben doorstaan. Eén gevoel blijft ons nochtans bij: een gevoel van innige erkentelijkheid tegenover hen die met ons de strijd hebben geleverd tegen de barbaarse overweldiger en zijn laffe aanhangers , verraders van hun eigen volk . Tegenover hen die met hun leven onze vrijheid betaalden. Zo valt me heden de pijnlijke opdracht , doch tevens de grote eer te beurt hier , in naam der Oud – Strijders – Politieke Gevangenen en Weerstanders, hulde te brengen aan de nagedachtenis van onze strijdmakker Frans De Ceuster , wiens stoffelijk overschot komt rusten in de schaduw der kerk waarin hij werd gekerstend . Na hier de parochie scholen te hebben doorlopen groeide hij op tot een flinke arbeider van Biraco , nadien handelsreiziger , die door iedereen die hem kende als een goede en voorbeeldige brave jongen werd aanzien. Als militiaan volbracht hij zijn legerdienst bij de artillerie . Hij was een voorbeeldige soldaat en bij het leger werd hij zeer spoedig bemind door de makkers zijner eenheid, evenals geacht en gewaardeerd door zijn overste. Nog onder de wapens bij de laffe overval van ons geliefd vaderland in Mei 1940, vocht hij dapper vanaf het Albertkanaal tot aan de vlaamse kust. Het toeval wilde dat hij , tijdens het gevecht van Selzaete aan het kanaal Gent-Terneuzen, met zijn kanon het spervuur gaf ter verdediging der stellingen waarin zijn broeder August in de eerste loopgraven streed. Krijgsgevangenen,na de kapitulatie , wist hij zich aan de Duitse klauwen te ontrekken om huiswaarts te keren . Tijdens de vijandelijke bezetting sloot hij aan bij de lokale weerstandsgroep van het geheimleger .Hij was een zeer ijverig en roekeloos A.S.-man die uitstekende diensten bewees : hij deed aan anti-Duitse propaganda , verspreide sluikbladen en leverde zeer nuttige en waardevolle inlichtingen . Helaas , laffelijk verklikt door eigen volk, kwamen de Duitsers , geholpen door landverraders ,om hem aan te houden op 14 Juli 1944 ’s morgens heel vroeg ( hun laffe en onmenselijke daden konden immers geen daglicht verdragen ) Hij was hun echter te vlug en niet tegenstaande revolver- en geweerschoten wist hij te ontsnappen . Maar de monsters moesten buit hebben en namen zijn vrouw mee ; Dat was te veel voor hem. Hij wilde niet dat zijn pasgeboren kindje zonder moeder bleef en om zijn vrouw vrij te krijgen, opdat ze hun kleine Herman zou kunnen opvoeden ging hij zich vrijwillig in de klauwen van de gehaatte vijand leveren . Een schoner daad van opoffering bestaat er niet .Ook de laatste brief aan zijn gevangen vrouw , inderhaast geschreven en die hij bij de wieg van de kleine Herman achterliet voor hij zich gevangen geven en waarin hij schrijft dat “ een moeder bij haar kindje past…” is waarlijk aandoenend en hartverscheurend. Hij werd opgesloten in de gevangenis te Antwerpen , waaruit zijn vrouw vier dagen later weer werd losgelaten zonder dat hij ze mocht zien .Als ware held onderstond hij verschillende onderhoren .Niettegenstaande slagen, mishandelingen en bedreigingen zweeg hij en verraadde geen enkel zijner makkers uit de weerstand. Na er nog enigen tijd in bange afwachting te hebben geleefd , werd hij naar de gruwelijke nazi- folterkampen van Buchenwald en vervolgens naar Blankenburg gevoerd. Door een besmettelijke ziekte neergeveld geraakte hij in de handen van sadistische bewakers , die reeds de moorden van honderdtallen gevangenen op het geweten hadden. Zeker hebben ze ook geweigerd aan hem de geneesmiddelen te geven die noodzakelijk waren voor zijn genezing , want hij overleed te Sarau op 30 April 1945. Hij werd begraven in vijandelijke bodem Bijna hadden we de hoop opgegeven zijn stoffelijk overschot nog ooit te kunnen weer brengen om het toe te vertrouwen aan de grond die hem zo heilig was. Na herhaalde opzoekingen werd zijn graf dan eindelijk ontdekt. ’t Is dank aan de hulp en de toewijding van het Rode Kruis dat in Duitsland de nodige opzoekingen en de ontgraving deed, dat we nu het genoegen smaken onze strijdmakker weer in ons midden te hebben. Frans De Ceuster stierf de heldendood . De dood heeft hij aanvaard als een christen soldaat . Tot het uiterste heeft hij zijn zware plicht volbracht; Hierom werden hem verleend als posthume onderscheidingen:
Het kruis van ridder in de orde van Leopold II met de palm
Met de grootste eerbied denken we aan deze roemrijke strijdmakker, die alles veil had voor ons dierbaar vaderland . Nooit zullen we deze held vergeten die blijk heeft gegeven van de heerlijkste burger deugden: Zelf opoffering , heldenmoed en onversaagde Vaderlandsliefde. In uw hart , geachte ouders echtgenote en kind en bloedverwanten , sloeg zijn verdwijnen een diepe en brede wonde , die helaas vandaag na tien jaar weer word opengerukt . Doch beste moeder ,kind en familieleden ‘t is een geluk dat uw dierbare overledene eindelijk weer hier is ,dat ge zijn heldengraf kunt begroeten en er voor hem kunt komen bidden . Ook wij , oud strijders , weerstanders en politieke gevangenen zijn verheugd onze goede vriend Sus weer in ons midden te hebben.
Beste Frans , het was voor mij een zeer eervolle opdracht hier de oprechte en vurige gevoelens te mogen uiten van al uwe strijdmakkers. Diep in ons allen blijft uwe gedachtenis geprent, omkranst met de genegenheid , oprechte dankbaarheid en bewondering voor uw heldendood . Rust zacht neven de beide andere helden onzer parochie, onze strijdmakkers :Slegers Albert als soldaat gesneuveld tijdens de 18 daagse veldtocht in Mei 1940 en Verberne Frans , insgelijks voor ’t vaderland gesneuveld in Korea Beste Frans De Ceuster, wellicht zijt ge de enige van de duurbare achtergebleven vrienden Politieke Gevangenen onzer parochie waarvan het stoffelijk overschot werd weer gevonden . Daarom eren we in U en op Uw graf , beste Vriend al onze achtergebleven makkers Politieke gevangenen, die de marteldood stierven voor de vrijheid van ons land . In naam uwer oude wapenbroeders , alsook in mijn persoonlijke naam, zeg ik u geen vaarwel , maar wel een tijdelijk afscheid en een wederzien in een andere en betere en eeuwige wereld. V.
Laer Politiek gevangenen destijds woonachtig te Olen
Boels Leonard
: Bevrijd te Sarau De Pooter Denis - Geps Alfons – Heylen Angel – Nijs Willy – Nuyts Andrea - Rosseel Valère – Fauter Eugeen – Slootmans Pol – Van Laer Victor – allen zijn ze na een gevangenis straf van verschillende duur vrijgekomen.
|